maandag 13 september 2010

Back to start

Bij het krieken van de morgen rolden we uit ons bedje. Als ontbijt: Taj Mahal bij zonsopgang. Bij het buitengaan van de guesthouse kregen we nog de raad mee om de riksja's aan de uitgang te negeren (iets waar we de laatste tijd erg in getraind zijn geworden) en er eentje op de kop te slaan aan de rotonde. En zo geschiedde.
Nadat we menig gids van ons af konden slaan en onze tickets bemachtigden, maakten we ons op voor het moment supreme...
Achter de bescheiden poort van rode steen verscheen het prachtige bouwwerk! De Taj Mahal! In het echt is de Taj Mahal veel prachtiger dan alle foto`s die je ervan zal vinden. Opgetrokken in witte marmer, vier torens die een beetje scheef staan zodat bij een aardbeving ze nooit op de Taj zullen vallen en geflankeerd door langs de ene kant een moskee en langs de andere kant een replica ervan om de symmetrie te bewaren. Dit is echter geen moskee gezien ze niet naar Mekka is gericht. Een enkel detail doorbreekt echter de symmetrie van het geheel... het graf van de koning. Hij had dit monument voor zijn vrouw gemaakt die vroegtijdig was gestorven. Zijn zoon wou de macht overnemen en gooide de vader in het gevang. Daardoor ging de bouw van de tweede Taj Mahal waarin hij opgebaard zou worden niet verder. De zoon zette het graf van de vader naast de kist van de moeder, waarrond alles symmetrisch is opgebouwd. Hierdoor is heel de symmetrie verloren. We bleven nog een tijdlang genieten van dit bouwwerk van dichtbij en veraf en trokken dan verder naar het Agra fort. Ook hier weer vond ik het mooier vanbuiten als vanbinnen.  Hier in dit fort werd de vader opgesloten door de zoon, en kon hij vanin zijn gouden cel kijken op de Taj Mahal in de verte. Romantisch.
We wilden graag naar Fathepur Sikri gaan. Onderweg naar het treinstation kregen we toch een hongertje en besloten we te gaan ontbijten. In de hel van Agra zagen we in de verte een hotel met restaurant. We werden naar een  duistere bar geleid waar duistere figuren zaten pinten te drinken en zaakjes te regelen. We bestelden kaasomelet en toast. Geen van beiden proefden kaas in de omelet maar toch werd ze aangerekend. We kloegen hierover maar moesten toch volle pot betalen. Om ons nog wat te jennen kwam een ober met een pot kaas uit de keuken gelopen de we meekregen.  Dan maar naar het treinstation. Na een uur wachten kwam de trein eindelijk aan. Alle mensen dromden samen om erop te springen. Een ware heksenketel. Binnen de 3 minuten zat de trein helemaal vol en hingen er mensen uit de ramen, aan de raam, in de deur en uit de deur. De trein puilde maw helemaal uit. We vonden het ineens geen slecht idee om met de bus te gaan. Zo geschiedde. Een uur hobbelen later kwamen we aan in een nieuwe heksenketel. De buschauffeur kon nergens door omdat de stad afgeladen vol zat. Kermis dachten we, na in de verte enkele speeltuigen gezien te hebben. Moslimfeestdag bleek later. In Fatepur sikri is eigenlijk maar een ding te zien, de vindplaats van Fathepur Sikri. We trokken tussen het gewoel de berg op als enige blanken en hadden extreem veel bekijks deze keer. Mensen drongen samen rond ons, bekeken ons, waren dronken en grof. Moedig gingen we door en betraden na onze schoenen uit de doen de heilige grond. Het was er zo vol als ne pensketel en de mensen waren heel heel onbeleefd en het was er erg vuil. Nadat er een 100 tal mensen rond ons stond om ons aan te gapen, besloten we naar beneden te gaan en weg te gaan uit deze hel. We hadden echt een slechte dag gekozen.  Beneden aten we nog iets klein en we trokken terug naar de bushalte, waar de eyeballs weer rond ons stonden.  Toen de bus eindelijk kwam wilde hij zijn deuren niet opendoen om die dronken bende mee te nemen. De mensen klopten woedend over de bus en trokken aan de deur. Ik ging verhaal halen bij een attendent die zei dat wij wel meemochten. Hij leidde ons naar de deur van de buschauffeur en mochten over zijn schoot de bus inkruipen. Plots kreeg de meute de deur opengetrokken en bestormde iedereen de bus. Wie er niet inraakte kroop op het dak. We vertrokken met een joelende menigte op het dak en een bus die afgeladen vol zat.  De buschauffeur reed weg aan 10 km/uur en zei dat ie pas sneller zou rijden als iedereen een ticket had. Aan de tolpost lieten we de mensen van het dak zodat we hen iets verder weer konden oppikken. Tegen 120km/u stoven we weg met mensen op het dak. Tot ons plezier begon het toen te regenen.
Terug aangekomen in Agra zochten we een trotterrestaurant op dat vlotte bediening en lekker eten had. Daarna gingen we te voet naar de guesthouse, kregen we het voor elkaar de muis buiten te zetten en vielen we in slaap. Nuja, echt slapen deden we niet in dat krot.
De volgende dag trokken we om de tijd te doden naar de Taj Mahal voor een ontbijtje. We hadden gelezen van een gezellig klein restaurantje.  De eigenaar toverde vanalle verse gerechten tevoorschijn met slechts twee kookvuren!  Daarna dwaalden we nog wat rond in de kleine straatjes en hielden we de locals voor de gek.  Telkens ze ons benaderden, waren wij hen voor en boden onze diensten als gids aan, stelden we voor om mini Taj Mahals te kopen of andere relikwieen. Dit was doeltreffender als No Sir zeggen want lachend lieten ze ons gerust. Niet veel later trokken we met een dolle rit naar het treinstation.  Annelies mocht van de chauffeur zelfs met de Riksja rijden, een aanbod dat ze wijselijk afsloeg. In het station deden we wat elke Indier doet in een station, lang wachten op de trein. De rit naar Delhi ging aan een vlotter tempo dan wat we gewoon waren.  In Delhi besloten we eens een prepaid riksja te nemen. De chauffeur bracht ons naar waar we helemaal niet moeten zijn. Na wat geruzie bracht hij ons naar waar we ook niet moesten zijn maar toch al meer in de buurt. We stapten uit en gaven zijn bonnetje, maar hij vroeg nog extra geld. Wij weigerden en lieten hem al vloekend en heel boos achter. Niet veel later kwamen we aan waar we onze reis begonnen. Bij Meera. We hadden een geweldig avondmaal samen met een Amerikaans koppel dat 4! dagen op reis was in Indie. De man was firefighter in the US army en gestationeerd in Koeweit. Zij deed zijn geld op met extra studies. Wij wisselden verhalen uit over onze reis met spannende verhalen over het leven in Koeweit. Zo rijdt men op de snelwegen in verschillende snelheden. De rijke inwoners scheuren met Lamborghinis en Ferraris tegen 220, de arme mensen tegen 40 en de expats houden zich aan de snelheid van 120 per uur. Geen wonder dat er af en toe een auto rond de boom geplakt hing. Ken was heel fier over de grootte van zijn brandweerwagen en ging ter bewijs enkele foto`s halen. Meera vond het welletjes en na een verfrissende douche doken we eindelijk eens in een knus, zacht bed met echte gewassen lakens.
Morgen plannen we nog een scheerbeurt (hoogst nodig), een tocht door Delhi om enkele inkopen te doen, gaan we iets drinken met de twee casters die we in Dharamsala ontmoetten en trekken we terug naar de luchthaven richting huis.

Wij vonden de reis in alle opzichten geslaagd en raden iedereen warm aan eens naar Indie af te zakken.

We hopen dat jullie een beetje van onze avonturen hebben genoten en lat.en jullie graag weten wanneer ons volgend avontuur eraan komt. Geinteresseerden zijn zeer welkom om een bij een drankje nr de foto`s te komen kijken!

Namaste,
Simon & Annelies

De hel van Kota en de grotten van Agra

Omdat een vriend van Isabel in Bundi ons zo goed geholpen had met het reserveren van treintickets naar Agra, en hij toevallig ook een restaurant had beloofden we hem om 's avonds op zijn dakterras van het uitzicht op de city palace en van het eten te komen genieten.
Zo gezegd zo gedaan! En daar zaten we dan... Simon waagde voor het eerst na zijn herstel terug vlees te eten. Het restaurantje was een vroegere haveli wat de man helemaal had opgeknapt. Dat hij fier  was op wat ie verwezenlijkt had toonde hij na het eten met de foto's van hoe het ooit was. Verder vertelde hij ons nog dat er een mooie vijver lag iets verder in het dorp die we morgen konden gaan bezichtigen. We spraken af om de volgende ochtend langs te komen, zodat hij een riksja zou regelen om naar het treinstation te gaan en de reservatie van onze treintickets af te handelen.
Toen we terug in de guesthouse kwamen stelde de vrouw des huizes voor om een hennatattoo te zetten. We werden uitgenodigd in de living, dit was tegelijkertijd ook de slaapkamer en de keuken. Een schrijnend contrast met de basic kamer waar wij in sliepen. Op de televisie was een soort van indische rode loper aan de gang. Wat later op de avond ging ik met de lelijkste henna tekening ooit slapen.
Toen we de volgende onze tickets voor de nachttrein van diezelfde avond naar Agra wilden boeken in het station (de website lag plat voor onbepaalde duur) bleken deze uitverkocht...
Plan B en tevens de enige optie wilden we op tijd in Agra geraken, de trein van de volgende dag vanuit een nabijgelegen stadje.
Terug aangekomen in Bundi-city, pakten we onze biezen in de guesthouse, rekenden we af  en werden daarenboven vies in het zak gezet, en gingen op zoek naar de vijver... Toen we die na een kilometer of 3, veel getoeter en nagegaap nog niet gevonden hadden, en dus trokken we maar met de 'autoriksja sir' terug naar het centrum om een veel kleinere vijver te bezoeken. Onderweg naar deze vijver had ik (simon) het zo druk met mensen van me af te houden, dat ik een enorme koeienvlaai met mijn teenslippers had opgeschept... Eindelijk bij de vijver aangekomen, kruisten we een koe. Op het moment dat Annelies naast deze koe liep, zette ze (de koe) plots een aanval in en duwde ze met haar behoornde kop tegen Annelies aan die maar net op tijd de dans kon ontspringen. We wandelden verder richting het dorp en kwamen midden in een optocht terecht om Ganesh te vieren. Heel het dorp was betrokken en volgelopen. Tijd om onze rugzakken te halen, heel de stoet voorbij te steken een naar het busstation te snellen. We namen de bus naar Kota omdat we daar 's anderendaags de trein naar Agra zouden nemen. Over de busreis valt niet zoveel te vertellen. Het was een lokale bus, dus werden we zoals gewoonlijk ferm dooreengeschud, werden we constant aangegaapt en deden onze konten enorm veel pijn toen we aankwamen. Maar goed, we waren op onze bestemming aangekomen. Kota werd in de trotter beschreven als een gezellig arbeidersdorpje met enkele fabrieken waar nog maar weinig toeristen kwamen, waar de toeristen vriendelijk begroet werden en dan verder met rust gelaten werden. MOOI NIET.
We stapten van de bus en trokken te voet het dorp in op zoek naar een guesthouse. Na 4 min wandelen hadden we een sliert van twintig kinderen die ons op een tiental meter volgden.  Nergens was een guesthouse te bespeuren, dus verdwaalden we in de kleine straatjes van de binnenstad. De groep achtervolgers zwol aan en het werkte ons danig op de heupen. Daarenboven bleek niemand in heel deze stad de Engelse taal machtig te zijn. Sommige dorpelingen wilden ons maar graag in vloeiend Hindi te woord staan en wanneer we gebaarden dat we er geen ene moer van verstonden, knikten ze en praatten ze rustig verder in Hindi. Om onze achtervolgers af te schudden stapten we in een riksja en reden we naar een trotterhotel dat toch niet dat bleek. Er was wel nog een ander hotel in een oud Engels koloniaal huis maar dat kostte 2700 roepie. Op goed geluk gingen we ernaartoe en konden we afpingelen tot 1000 roepie. We trokken de stad in op zoek naar de enige toeristische bezienswaardigheid wat, surprise surprise, het city palace bleek te zijn. Daar aangekomen gebaarden de mensen dat het gesloten was. Om ons van eyeballs te onttrekken gingen we naar een betalend stadspark waar we even in rondwandelden en een snack aten.  In dit park stikte het ook van de professionele fotografen die foto`s nemen van Indische gezinnen/koppeltjes in strak geposeerde houdingen en dan maar al te graag dit plaatje met photoshop bewerken. We wachtten lang genoeg, zodat we onmiddellijk ergens konden gaan eten. We trokken naar een restaurant dat ooit onder een hotel lag. Nu lag het midden in een bouwwerf. We moesten letterlijk door puin, tussen stellingen doorlopen en bereikten dan een kleine resto waar we als enige waren. Een uur later zat het helemaal vol, wat ons toch op ons gemak stelde. Het eten was goed en voldaan gingen we naar ons hotel waar we na het kijken van een spannende cricket match in slaap vielen.

De volgende dag trokken we terug naar de city palace, en wegens een moslimfeestdag deze keer was het weer gesloten. Omdat de mensen zich weer rond ons begonnen te drummen, maakten we dat we weg waren en gingen we naar een ander betalend park, waar we gezellig op een bankje zaten en keken hoe de vrouwen het gras knipten... Dit zorgt trouwens voor mooie taferelen in het gras aangezien ze enkel in de schaduw gaan zitten werken. Alle plekken gras onder de bomen zijn dus mooi gekortwiekt, de rest leeft volgens de Sam Goris doctrine. Na lang genoeg wachten trokken we naar het treinstation. Nog een uur later kwam onze trein en zochten we onze plaatsen. We kwamen terecht bij vier schattige oude zestigers die samen een reisje maakten. Ieder van hen had iets lekkers meegekregen van thuis dat ze met elkaar en ons deelden. Zo aten we bijvoordeeld iets chipsachtig en appels. Het grappige aan die appels was dat ze uit een sporttas kwam die in een mottenballenkast had gestoken, waardoor die appels een smaak van mottenballen achterlieten na het eten. Smakelijk... De man tegenover mij was heel vriendelijk. Hij probeerde met zijn weinige Engels een conversatie op te bouwen. Stiltes deed hij teniet door repetitief een bepaald Hindi woord te zeggen waar ik de ballen van snapte. Op zijn schoot vouwde hij een handdoek open waar hij nu eens zijn handen aan afveegde, dan weer zijn neus in snoot om vervolgens zijn gezicht eens af te vegen. Na het eten trokken ze de bedjes uit in de trein en deden ze elk hun middagdutje. Na een uur of twee werden de meesten wakker en keuvelden ze gezellig verder. Wij lazen een boekje, speelden wat tetris en doodden de tijd. Tegen 22.00 arriveerden we in Agra. We trokken naar het hotel dat trotter warm aanbeveelde om daar aangekomen een muis  in de kamer te vinden. De kamer stonk naar schimmel en de muur was zo vochtig als iets. We zetten de fan aan om de geur te verdrijven. Het hielp niet... Voor onze deur stond een tafel waaraan we nog gauw wat eten nuttigden en vier op een rij speelden. Na een tijdje kregen we het advies te vertrekken naar onze kamer want blijkbaar sliep een van de werknemers van het hotel op een houten plaat op poten voor onze deur. Bon, het was niet slecht te slapen want de volgende dag zouden we naar Taj Mahal trekken op een ontieglijk vroeg uur. Het lukte ons echter moeilijk de slaap te vatten in deze vochtige grot waar de muizen op de loer lagen om de kaas tussen je tenen uit de knabbelen.

Slaapwel!

graag geven we ook nog volgende typische Indiaanse woordenschat mee:

No problem
Ok
Yes yes
One minute
Yes sir
Everything is possible in India sir

Volgende vragen komen ook vaak terug.
Hello sir, how are you?
Which country?
Where you from?
What is your name?
How long India?
What do you do?

donderdag 9 september 2010

Bundi, onontgonnen toeristisch gebied

Nadat we opstonden en een pannenkoek met Nutella aten, gingen we de hort op voor een korte uitstap. We hadden nl met Isabel afgesproken om samen on 15.00 een taxi te nemen naar het busstation. Pushkar ligt in een klein dalletje, met links een grote en rechts een kleine heuvel. We besloten de kleine heuvel te beklimmen.
We vertrokken richting voet van de heuvel en lieten ons enkel tegenhouden door een kleine lokale regenbui. Toen we verdertrokken wilde ook local graag weten waar we heen gingen. 'Mountain', riepen we in koor, waarna hij zei: 'shortcut, second road go right'. En zo geschiedde. We kwamen op de flank van de berg en volgden een klein paadje dat plots stopte. Voor ons lag een grote woestenij. Links boven ons zagen we in de verte wel mensen wandelen over een pad. Shortcut mijn kl**** ja... Koppig als we zijn begonnen we op handen en voeten de berg te beklimmen tot we op het paadje terechtkwamen. De laatste 20 m legden we vrij gemakkelijk af, vergeleken met voorgaande... Boven aangekomen, badend in het zweet, keken we neer op de stad en zagen we dat het goed was. We daalden terug af en kuierden nog een beetje door de straatjes, op zoek maar een broek voor Annelies en zelfs voor mij. Nu heb ik zo een mooie broek waarmee je heel de dag kleermakerszit moet zitten, en waarbij alles wat je vertelt voor kunstzinnig wordt genomen.
Soit, we gingen naar onze guesthouse, deelden nog een pizza en vertrokken richting de taxi. Echter niet vooraleer de uitbater ons een adresje meegaf van zijn neef in Bundi, waar we zeker onderdak zouden krijgen tegen een 'special price my friend'. De taxi kwam op z'n Indisch, een pak te laat waardoor Isabel dreigde haar trein te missen. Toch trokken we op ons dooie gemak richting Aimer. Wij namen afscheid van Isabel met de belofte dat we elkaar weer zouden zien in Brussel. Daarop trokken we naar het busstation.  Aan het loket bestelden we een ticket naar Bundi voor een A/C bus. Met een brede glimlach sprak de man:'No A/C bus, only local bus'. De volgende vijf uur werden we zodanig geplet tussen de locals dat onze knieen er pijn van deden. Ook hadden we geen enkel idee waar we waren gezien de voertaal slechts Hindi was. Annelies had weer een fan erbij die zijn blik niet van haar kon afhouden, en mijn gezangen ook danig wist te apprecieren.  Vijf uur later zagen we een mooie stad oplichten uit de vallei, we kwamen aan in Bundi.
De riksja bracht ons naar onze guesthouse, de Elephant stable. De slaapkamers zijn, zoals de naam doet vermoeden, oude olifantenstallen. We werden aan de dis uitgenodigd, waar we kennis maakten met twee meisjes uit Devon (UK), een hippie uit Frankrijk en in de verte een oude hippie uit wallonie die reeds 10 jaar aan het rondtrekken was in Indie op een verroeste motorfiets. Terwijl wij wachtten op ons avondmaal, dat we in de verste verte zelf hadden kunnen kiezen, trok de Fransman met z'n Engelse verovering naar bed, zodat wij alleen overbleven, samen met een horde krekels en sprinkhanen. Na een pittige omelet en een frisse pint trokken we eveneens naar bed. Het rook er echter of we bij tante Reine in de kast werden opgesloten.... Overal lagen mottenballen verstopt bij wijze van een verfrissende pot-pourri na te bootsen.
De volgende morgen werden we gewekt door Indisch gerochel. We selecteerden enkele kledingsstukken om naar de locale Lanudry te brengen en slopen snel weg, in de vrees daar een ontbijt te moeten eten. We trokken naar het eerstvolgende restaurant waar we een pannenkoek met Nutella bestelden. Een paar uur later kregen we een zeemvel met het laatste van een oude pot Nutella. De man verklaarde zijn actie door te zeggen dat zijn pannenkoeken vroeger rijkelijk met Nutella besmeerd werden, totdat er enkele toeristen ziek van werden.  Eerder uit medelijden dan van de honger begonnen we met lange tanden aan onze pannenkoek.
We zochten een vriend van Isabel op die onze treinkaarten zou boeken voor onze reis van Bundi naar Agra. De server van de Indische NMBS lag plat, dus hij zou later nog eens proberen. In het andere geval kregen we morgen zijn motor! om zelf de kaartjes te gaan kopen in het station... Hij leidde ons even rond in zijn guesthouse en we zagen dat het goed was. Ondertussen zagen we plots onze gewassen kleren opduiken in het straatbeeld.
Tijd voor cultuur: We bezochten het city palace en het fort. http://4ic.be/Uq  Net zoals alles in Indie was dit mooi vanbuiten, maar vervallen vanbinnen. Af en toe zag je tussen de vleermuizen die hingen te slapen door nog een mooie muurschildering uit een ver vervlogen tijd. Na de eerste klim tot aan de palace, klommen we verder naar het fort, vanwaarop je een mooi zicht had over de stad. Ondertussen werd Annelies nog gauw even aangevallen door een aap, die met tanden bloot haar achterna sprong....
Boven op het fort laveerden we tussen twee Engelsen, een Israelische en enkele andere apen door van wal naar wal.  We wilden ook nog een zijgebouwtje bezoeken, maar omringd door apen, en bevreesd van het geluid dat uit dat gebouwtje kwam (huilende aap), bliezen we de aftocht en daalden verder af. We liepen heel het dorp door tot aan de groentenmarkt, waar we een verse fruitsap dronken. Afwachten hoe die gaat bekomen... We werden kort aangeklampt door enkele locals, uitgenodigd in een antiekzaak en we schuilden voor de regen in een internetshop -waar we ontdekten dat onze vlucht vervroegd was en meer tussenstations aandeed. Evenals van de regen nemen we (voorlopig) van jullie afscheid, maar net zoals de regen zullen we gauw terugzijn!

Shanti Shanti

dinsdag 7 september 2010

Welcome to Rajastan!

De volgende 'ochtend' nuttigden we een rooftop ontbijt.  Nog even genieten van de laatste rust, en dan als echte trotters de stad induiken.  Het beloofde een warme dag te worden...
Op straat hielden we een Riksja aan en we trokken naar het paleis der winden. Bij het uitstappen gaf onze vriendelijke chauffeur ons nog de goede raad mee niet mee te gaan met mensen en nergens te blijven plakken en gratis thee te nuttigen. Drugs, you know...
Jaipur is zo'n stad waar je eigenlijk voorbereid heen moet gaan. Je kan niet uitstappen en zoals zovele toeristen doelloos wat rondkijken waar je zometeen eens heen zou gaan. Dat maakt je namelijks een heel makkelijke prooi voor locals. We zetten dus stevig de pas erin en trokken, na de voorkant bewonderd te hebben, naar de achterkant van het paleis der winden. Zoals de naam doet vermoeden, was het er aardig koel te vertoeven. We lieten ons vangen aan de audiotour, maar op die manier begrepen we toch een beetje waar we in rondliepen. Vanboven op het paleis had je een prachtig zicht op de stad. Een vooruitstrevende stad die in dambordpatroon werd opgetrokken. Daarna zochten we een riksja die ons naar het Amber fort zou brengen. We spraken een prijs af en hij zou ons daarna ook naar het hotel terugbrengen.  Het Amber fort is zoals alle gebouwen in Indie. Mooi vanbuiten, maar triest en verlaten aan de binnenkant. Heel soms, en vaak met de ogen toe, kan je nog een zweem van de grootsheid terugvinden die deze paleizen ooit uitgestraald moeten hebben.  Nu vind je er veeleer duivenkak in terug.  Een verdoken parel vonden we in het atrium van het paleis. http://4ic.be/zM Een flikkering van glas en andere versieringen. Wanneer ze er vroeger kaarsen in aanstaken, begon een schaduwspel in werking te treden dat indrukwekkend zou zijn. Samen met het licht was hun nut ook het weerkaatsen van de warmte.
We vertrokken met onze driver richting hotel, maar niet voordat hij overal haldhield met de steeds wederkerende vraag of we zeker niet wilden shoppen. We wilden echter naar het hotel, en allicht omdat hij niets verdiend had aan ons te laten shoppen, bleek de prijs van de rit ineens niet meer zo fix als afgesproken. Na enkele minuten discussie stelde hij zich tevreden met het afgesproken loon. We aten snel nog iets in het hotel en vertrokken naar de bushalte om richting Pushkar te vertrekken, via Aimer. We hadden daar afgesproken met Isabel, die ons een hotelletje had versierd voor 400 rps per nacht (6 euro). 
In het busstation bleek er geen plaats meer op de bus. Omdat ik toch graag in Pushkar zou geraken, bleef in aandringen. Hij ging het 'eens vragen'. Toen hij 2 min later terugkwam bleek er toch plaats op de bus. Toen we nog eens 20 min later op de bus zaten, bleek dat we de enige twee waren... Allicht moest beslist worden of de bus zou rijden of niet. Enkele minuten later waren we toch aangedikt tot een 7-tal personen en trokken we in rechte lijn naar Aimer. We kwamen pas laten aan, rond 21.00, en moesten de laatste 25 km naar Pushkar nog met een taxi afleggen werd ons gezegd. Moedig kropen we echter in een Riksja en legden zo de tocht af. In het hotel werden we vriendelijk onthaald. We betrokken samen met Isabel de enige twee kamers van het hotel. Uitgehongerd aten we nog een lekkere pizza met groenten. In Pushkar ligt namelijk een heilig meer, en in een straal van 2 km errond mogen vlees noch eieren genuttigd worden. Uiteraard slapen we op 500m van dat meer, wat betekent dat ik sinds enkele dagen geen vlees verorberd heb.  We spoelden het vuile zand en stof van Jaipur weg met een koude douche en kropen op de wol.

Vandaag trokken we met Isabel naar het meer http://4ic.be/Fc. In dit heilige meer kan je jezelf wassen. Als toerist droppen ze je ook bloemen in je hand die je dan in het meer moet gaan werpen. Dan word je gezegend door de priester en een pak geld afhandig gemaakt. We gingen een tijdje op de trappen zitten van het meer en luisterden naar een met Isabel bevriende familie muzikanten. Na een tijdje trokken we over de heilige brug en wandelden we door wat kleine straatjes.  Een klein hongertje maakte zich meester van ons, en dus gingen we in een gloednieuw restaurant met prachtige tuin iets eten. Aangezien het restaurant gloednieuw was, hadden ze eigenlijk nog niets wat op de kaart -die er helemaal niet zo nieuw uitzag- stond. Uiteindelijk konden ze ons dan toch twee schotels serveren... We trokken verder en namen voorlopig afscheid van Isabel. We gingen naar de enige tempel van Brahma, die we niet bezochten omdat het vuil was (blootvoets) en druk. Je moest ook je fototoestel achterlaten, en enkele jonge mannetjes wilden dat maar al te graag doen. Zonder vooroordelen vonden we dat maar verdacht. Brahma wordt enkel hier vereerd met een tempel omdat, volgens de legende, hij een offerfeest wilde houden waarbij zijn vrouw aanwezig moest zijn. Zij kwam echter niet opdagen en omdag hij erg boos was veranderde hij een koe in een vrouw (easy) en trouwde daar gauw mee. Zijn vrouw kwam dit te weten en werd heel erg boos. Ze zwoer hem dat hij nergens behalve hier zou vereerd worden, en zo geschiedde...
We lieten ons opgaan in de massa van de marktstraatjes, kochten een limoenpers zoals men in Cuba ook gebruikt (Mojito!) en gingen opzoek naar sierraden.  Pushkar is de zilverstad bij uitstek. We vonden ons twee symbolische, zilveren ringen en na wat onderhandelen werd de prijs vastgelegd op 7 euro, voor de twee samen. Goedkoper konden we ons lot niet bezegelen.  Genietend van onze nieuwe status trokken we naar het hotel, lazen we een boekje met een theetje en besloten we jullie op de hoogte te stellen van deze nieuwe verwikkelingen in ons liefdesleven.
Nu gaan we samen met Isabel nog iets eten, en dan zien we wel weer wat de nacht verder brengt. Morgen plannen we naar Bundi te gaan.

Shanti Shanti
S & A

zondag 5 september 2010

De wielen van de bus gaan rond en rond, rondom onze berg

De vis had gesmaakt! Een echte aanrader om weer op krachten te komen. Na het restaurant wandelden we naar onze kamer, en omdat de elektriciteit op onze verdieping slechts met mondjesmaat leek te werken, zochten we het gezelschap van onze Israelische buurman op. Een leuke babbel! We kregen wat meer info - zij het eenzijdig - over hun 'issue', maar dat zij ten allen tijde als laatste redmiddel naar de wapens grijpen. Hij vertelde over zijn jaren in het leger, hoe de Westerse televisie het telkens zo in de kaart bracht alsof zij de slechten waren. Bijvoorbeeld het schip, de marmara, waar ze enkele mensen neerschoten, daarvan wisten ze al heel lang dat het van Turkije zou komen en dat er niet enkel humanitaire hulpgoederen in zouden zitten. Ze gingen, slechts gewapend met een handwapen achter de rug het schip controleren, dat was de enige voorwaarde waarop het verder mocht varen. Toen ze uit de trapladders van de helikopter afdaalden, werden ze echter naar beneden geslaan en getrokken, en zelfs overboord gegooid. Daarop openden ze het vuur. Wat wij dan weer niet weten is dat ze aan elke Europese en Amerikaanse regering vooraf hebben bewezen wat/wie er in dat schip zat, en dat het geen vrije doortocht kreeg zonder controle. Soit, het zal er morgen nog niet opgelost zijn. Even later kwam er nog een Indier naar boven waar we de meest bizarre discussie mee hadden. Actie-reactie bestaat niet, er is maar een actie geweest (oerknal), waarop alles een reactie is. Tweede stelsel van zijn leer is dat de mens niet de mogelijk heeft om zelf keuzes te maken, alles is gepredestineerd. Rond 02.00 werd ik er redelijk pissig van en trokken we naar bed.

De volgende morgen de ultieme uitdaging en een omeletje met tomaten genomen. Annelies rustte verder uit achter havermout/yoghurt/banaan.
Nadat onze zakken gepakt waren, hadden we nog een halve dag te vullen.  We trokken samen met Isabel naar de tempel in Manali. Er waren veel toeristen, maar vooral Indische. Heel der families stonden te dringen om op de foto te gaan met ... Annelies. Vriendelijk werd haar gevraagd over ze de arm over de schouder van la mama wilde leggen. Twee jonge knapen gingen 1 voor 1 op de foto. Een nieuwe verovering in het digitaal beeldverslag van hun gsm.  Isabel werd gezegend door een zwarte priester, niet vooraleer eerst haar paraplu af te moeten staan. A favour for a favour.  We trokken terug het dorp in en gingen nog een laatste heerlijke koffie drinken bij Dylan's roasted and toasted.
We deelden de riksja met Sharon, die ons zijn gegevens meegaf samen met de boodschap Israel te gaan bezoeken 'Very safe country for tourists!' en trokken naar onze bus. De eerste stap naar wat later een 23 uur durende rit zou worden...
In Indie wordt een bus onderverdeeld in personen met ieder een andere functie. Eerst heb je de reizigers, zij moeten slapen en vrezen voor hun leven of wakker blijven en vrezen voor hun leven. Dan heb je de chauffeur en zijn begeleider. Eerst zou je denken dat die begeleider de tweede chauffeur is, maar hij dient volgens ons om de echte chauffeur wakker te houden. Nuja, we hadden een goede chauffeur, hij rook alleszins niet naar de drank. En zo trokken we de nacht in, maar voor eerst een klein onbeduidend mannetje mee te nemen, dat tussen de chauffeur en zijn chaperone op een klein poefje zat, in het midden van de grote cockpit. Hij hield heel braaf zijn mond. In een bus worden er verschillende gevechten aangegaan, kleine en grote. Gevechten van de chauffeur tegen de slaap, het gevecht van de bus tegen de almaar steiler wordende bergflank. Het gevecht van de banden met het afvalt en de vele putten... Maar deze keer hadden we er een extra bij. Anderhalf uur na vertrek begon het kleine mannetje in discussie te gaan met de buschauffeur, die stoicijns kalm bleef. Dan liep hij van voor naar achter in de bus, klampte mensen aan en werd er in Hindi over en weer geroepen. Wanneer we vroegen wat er aan de hand was zei iedereen 'niets'. De tweede keer kreeg de man enkele klappen voor zijn kop en moest braaf weer gaan zitten. Iets later stopten we en sindsdien hebben we hem niet meer gezien. Proberen slapen op zo'n bus is ook geen sinecure. We hadden de eerste twee stoelen, waardoor leek of er constant twee slechte lichttechniekers met hun volgspots naar ons op zoek waren. Vervolgens rijdt men in Indie al toeterend, en de ene toeter is de andere niet. Die van onze bus maakte een geluid alsof je op een voetbalmatch tussen Rummen - Geetbets zou staan. Zo'n ding dat je in gang moet slingeren en dan een hels lawaai maakt. Vervolgens moet je mini-trucks inhalen, die met hun zware ladingen en slechte motoren lijken op slakken die naast elkaar de berg opkruipen. Eens je ze hebt ingehaald, stop je vijf minuten om water in de motor te gieten, laat je ze weer allemaal passeren en begint het spel opnieuw.
Motorrijders dragen helmen, maar veeleer als verweer tegen het zwerfvuil dat uit de bussen naar buiten wordt geslingerd dan als reddingsmiddel tegen een dodelijke smak tegen de grond.
Kort even de verkeersregels:
- Je gaat heel dicht tegen iemand rijden en begint te toeteren
- De voorligger toetert terug
- Wanneer je hem voorbijgaat, steekt hij zijn richtingaanwijzer aan van welke kant je hem voorbijkan. Voor andere dingen worden geen pinkers gebruikt.

Om 09.30 arriveerden we in Delhi en konden we onmiddellijk op de volgende bus stappen naar Jaipur. Klaar voor nog eens 6 uur dooreengerammeld te worden, gelukkig niet meer in de bergen. Tegen 16.00 kwamen we aan en belden we onmiddellijk naar het eerste Trotterhotel. Een gepimpte Riksja (met BMW sticker) kwam ons ophalen en stelde voor morgen een hele tour te maken. Wij willen echter slechts http://4ic.be/Uv en http://4ic.be/3h zien, en dan tegen de avond naar Pushkar http://4ic.be/QG gaan, de kleine witte stad. Isabel zou daar nog heengaan, en dan kunnen we samen met haar als gids eventueel nog wat rondwandelen en iets lekkers eten. 
Nu gaan we echter nog eens genieten van een nacht in een bed dat helemaal plat kan...

vrijdag 3 september 2010

Rainy day woman #12 & 35

Vandaag ben ik eindelijk terug uit mijn bed geraakt, na een dagje zwaar afzien vanwege koorts en andere lichaamssappen die een uitweg zochten uit het lichaam. Om te beginnen met wat vertrouwd voedsel at ik een toastje met nutella en dronk ik een kopje thee. De eerste stapjes in het daglicht maakten me nog wat duizelig, dus trokken we nog even terug naar boven,naar de kamer om wat bij te rusten.


Tegen 13.00 daalden we af naar beneden, om samen met Isabel eindelijk onze trektocht te maken naar de waterval. Vijf minuten nadat we vertrokken waren, bleek dat de waterval tot bij ons gekomen was. Het regende ouderwetse oude wijven hier in Manali. Moedig trokken we toch maar verder, door de modder, door de velden... We hielden halt in het volgende dorpje en dronken, schuilend voor de steeds harder wordende moessonegen, een kopje thee. We besloten naar de 'grote' baan te wandelen en een Riksja terug naar huis te nemen. Eens daar aangekomen, bleek dat de riksja veel te veel geld vroeg voor zo'n korte rit. Althans in de ogen van Isabel, want wat weten wij daar nu eenmaal van. Het was ondertussen ook minder hard aan het regenen, dus we besloten nog even door te wandelen tot aan de tempel met de warmwaterbronnen. Jongens en meisjes gescheiden, uitkleden tot op de onderbroek, maar wel een heerlijk warm ontspannend badje kunnen nemen. Daarna terug in de natte kousen/schoenen, T-shirt... Dit keer vonden we wel een betaalbare Riksja en weg waren we! Nog een korte stop aan een bankautomaat, even kort door het veel drukkere New Manali wandelen en dan de berg op naar old manali. Ik viel ondertussen bijna door mijn beentjes vanwege 2bokes met nutella op 2 dagen. We stopten bij de German Bakery in de straat en kochten een lekker stukje kaastaart. In Indie noemt elke bakkerij die zich wat exotisch wil voordoen ' German Bakery '. Dat komt omdat er ooit een Duitser naar Khatmandu was verhuisd en daar een bakkerij had opgendaan. Sindsdien werd dat stelselmatig overgenomen in recept, naam en afstand, totdat zelfs de bakkers in Manali German Bakeries geworden zijn...

Na een werverdiende warme douche lazen we een boekje op ons terras. Straks trekken we met Isabel nog naar een restaurant om een lekker visje te eten. Eigen van de streek en licht verteerbaar! Een echte aanrader dus.

Ahja, we kochten ook nog onze bustickets om morgen terug naar Delhi te gaan, en vandaar verder naar Rajastan. De busrit duurt 12 uur, en nadat we vorige keer in een lekkende zeef meereden, kochten we nu iets duurdere kaartjes (14 euro) voor een hele luxe bus waarvan je de zetels echt tot een bed kan maken en er bij het instappen koekjes, water en een dekentje op je stoel liggen. Laat maar komen die handel!



Shanti Shanti!

Manali - backstage

- Donderdag 2 september, 08.30h-
Normaal zouden we vandaag een trektocht maken met Isabel, onze plaatselijke gids...
Een gloeiende Simon naast me beloofde niet veel goeds. Het beestje in Dharmsala opgelopen was weer de kop op gestoken, en dit keer was het menes...
De arme jongen moest in het ziekenbedje blijven, rillend onder 3 dekens. Het magische kruidendrankje van Meera, maakte plaats  voor Belgisch paardenmiddel in de hoop op een snel herstel.
Terwijl ik voor de deur waakte en ondertussen een boekje las, bood onze Israelische buurman me een koffietje aan, echte en straffe!
Het hele dorp hier is trouwens een soort van klein-Israel. Zovele jongeren zijn hier na hun legerdienst op zoek naar rust, vakantie en.. gancha.
- Simon slaapt-
Onze trektocht werd een dagje uitgesteld. Daarom besloot ik een ommetje in het dorp te maken, op zoek naar de plaatselijke tempel. Langzaamaan maakte het toeristische Old-Manali plaats voor het 'real' Manali. De drukke straatjes, volgestouwd met winkeltjes en hun verkopers, toeterende riksja's in alle mogelijke richtingen veranderden in wat meer rust, ambachtelijke bezigheden en joelende kinderen. De betonnen gebouwtjes van het dorpscentrum werden ingeruild voor originele houten huisjes.
De tempel was het kloppende hart van het dorpscentrum voor de Indiers. Een eenvoudig gebouw met een houten interieur en daarrond het plein waar jong en oud elkaar ontmoeten.
De spelende kinderen maakten me nieuwsgierig naar wat er zich verderop bevond. Ik volgde het smalle paadje door appelboomgaarden, en kruiste op tijd en stond de zoveelste appelplukker die zijn volle mand naar het dorp droeg. Tot boven gevulde manden die ze met een band voor hun hoofd dragen, op een paadje waar evenwicht houden een uitdaging is...
Halverwege kruiste ik een oude man die wijn koeien en schapen leidde naar een stukje weiland om te grazen.  Visjist, het volgende dorpje was wat verderop. Dat was althans hetgeen ik uit zijn Hindi kon opmaken.
Gezien ik niet begrepen had hoe ver dat nog ongeveer wandelen zou zijn, besloot ik om nog eens polshoogte te gaan nemen bij onze zieke.
Op de terugweg werd ik vergezeld dor een appelplukvrouwtje, haar naam was om geen 2 keer uit te spreken. Zij begeleide me terug naar het dorp. Er was geen sprake van dat ik ze voor liet gaan, opdat ze sneller beneden zou zijn. Bij het afscheid voor haar huis mocht ik nog een appeltje uit haar mand graaien.
In het ziekenbedje voelde Simon de eerste effecten van de antibiotica. We bestelden een soepje -not spicy. Na 2 lepels was het al genoeg, het was dan ook geen kippensoep van meter.
- Simon slaapt terug-
's Avonds sprak ik met Isabel af om in het dorpje ietsje te gaan eten. Het werd pizza op zn Indisch, gebakken in een echte houtoven. Veel keuze in vegetarische pizza's!
Ze vertelde me dat het dorpje Manali in 10 jaar een toeristische explosie kende... Veel winkeltjes, veel hotels, verharde wegen, ... en dat dit buiten het seizoen een soort van spookdorpje is.
Een groep van te luid zingende Israelische vrouwen duidelijk in hun midlifecrisis maakten dat we onze biezen pakten naar rustigere oorden.
Bij de terugkomst vond ik Simon lezend in bed, minder koorts en meer kleur.
Met de hoop op een betere dag morgen, want met 2 is toch altijd leuker als alleen!

woensdag 1 september 2010

Vallende rotsen, vallende appels. Welcome to Manali!

Hello again,

Na onze massage hebben we nog 2 uur onder een afdak staan wachten tot de regenbui over was. Daarna gingen we naar boven, het dorp in, om gezellig wat te eten. We zaten aan tafel met een luidruchtige Indier/Israeli die blijkbaar 's anderdaags op dezelfde bus als ons naar Manali ging zitten. Hij had in zijn gezelschap een chinees en een Schot met een duidelijke midlife crisis. Zijn plan was om de buschauffeur 100 roepie te geven en dan mocht je alles doen wat je wilde op de bus. In dit geval bier zwelgen en Ganja roken. Meer daarover later.
Na het eten kwamen de twee Duitse broertjes met ons nog een pintje drinken, maar gezien het een weekdag was, stonden de obers al redelijk vroeg aan onze tafel met de rekening en de boodschap dat het tijd was om het af te bollen. We deden dit dan maar, maar niet zonder eerst nog een pintje for the road te bestellen, die we aan de ingang van hun hotel gingen nuttigen.  We kregen al gauw gezelschap van de nachtwacht van het hotel. Deze mooie jongen met duidelijke homoseksuele neigingen kwam ons gezelschap houden, ons bier leeg drinken en onze sigaretten oproken.  Toen de jongste van de twee Duitsers een sigaretje rolde, kon het niet anders of hier zat Ganja in. Ze bleven er maar van roken op allerhande manieren in de hoop high te worden, zelfs al hadden we hen met handen en voeten uit proberen te leggen dat er slechts tabak inzat.
Een weinig later kwam er een kordate hoge pief van het leger zeggen dat het tijd was om naar huis te gaan. Mijn 'nog 5 min en we zijn weg'  werd dreigend afgebromd en dus kozen we maar het hazenpad.
's Anderendaags voelde ik me niet opperbest. Desalniettemin maakten we een wandeling naar het Tushida Meditation Center, helemaal boven op een berg.  Hier kon je een week verblijven en mediteren over wat jij al in je leven bereikt had. Het zag er wat uit als een gebouw waar je met de chiro op kamp gaat.  Dra waren we weer weg... Mijn status ging van niet zo opperbest naar slecht en we namen een riksja naar het museum van Tibet, waar we de middagvoorstelling van 15.00 konden meepikken.  Ondertussen was ik aan het rillen over heel mijn lijf.  Na de film trokken we snel naar het hotel, waar we eigenlijk al uitgecheckt waren. Men had toch medelijden met mij en bood me een bed in de gemeenschappelijke slaapzaal aan. Ik nam het medicijn dat Meera me in Delhi had meegegeven en dat tegen alles werkt. Enkele druppels in water innemen. Het smaakte alsof je vicks aan het drinken was, maar gaf onmiddellijk een warm gevoel van binnen. Na twee uurtjes was ik een beetje beter. We gingen een Tibetaans soepje eten en trokken daarna naar de bus.
Onze bus, die zo lek als een zeef was waardoor je overal waar je zat kleddernat werd, trok de bergen in. Zoals gezegd waren onze Israelische broeders ook aanwezig en zij maakten er - althans voor hen - een waar festijn van.
Rond 02.00 hield de bus halt. Beeld je je een rotswand van honderden meters hoog in. Door de regen was deze beginnen verschuiven en enorme rotsblokken ramden een rijdende wagen. De chauffeur wou, om niet met auto en al in de ravijn/river te belanden gauw uit zijn wagen springen. De rotsen waren sneller, waardoor hij tussen de deur, de auto en de reling van de ravijn vast kwam te zitten. 1.5 uur later werd hij, bloedend als een rund aan beide benen bevrijd uit zijn netelige situatie.  Wij waren met enkelen de bus uitgestapt om te gaan kijken, en plots hoorden we een geluid alsof de aarde openscheurde. Een nieuwe lading rotsblokken viel van de berg omlaag. Door de donker wisten we niet vanwaar dat kwam. Ik ben in mijn leven nog nooit zo bang geweest, en heb nog nooit zo hard gelopen als toen. Of zoals Annelies zei: 'Ik dacht dat we eraan waren.'
Nadat een nieuwe bulldoser kwam (eentje die wel vooruit kon rijden) en de weg vrijmaakte, konden we weer verder. Althans voor 200 meter... Op verschillende plaatsen was de berg omlaag gevallen, wat voor redelijk wat oponthoud zorgde. 6 uur later dan voorzien kwamen we aan in Manali, de drugsdraaischijf van Indie. Hier komen Israeli's na hun legerdienst uitrusten en rustig wat blowen. Hier groeit de cannabis overal, waardoor je een constante geur hebt alsof je op de camping van Rock Werchter zit. Thans is dit wel een rustig en mooi plekje om te vertoeven. Overal waar je kijkt zie je mooie bergen, rustige kronkelende straatjes en aardige mensen
We rustten wat uit, gingen met Isabel - Belgisch meisje van de guesthouse - een koffietje drinken en legden een trektocht naar de waterfall (waar je achterdoor kan gaan) en de hotsprings vast.
Hopelijk snel daarover meer!

groetjes
Simon & Annelies